De fosfaatrechten zijn per 1 januari 2018 toegekend aan de houders van dieren. Bedrijven, die gronden en/of bedrijfsgebouwen pachten, moeten er echter rekening mee houden dat bij beëindiging van de pachtovereenkomst (een deel van) de fosfaatrechten mogelijk toekomen aan de verpachter.

In maart 2019 oordeelde de pachtkamer van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden dat de pachter alleen verplicht is tot overdracht van fosfaatrechten aan de verpachter indien:

  • er op 2 juli 2015 tussen hen een reguliere pachtovereenkomst of een geliberaliseerde pachtovereenkomst bestond die bij het aangaan 12 jaar of langer duurt; én
  • er sprake is van pacht van een hoeve, pacht van minimaal 15 ha grond of pacht van een gebouw, dat specifiek is ingericht voor de melkveehouderij.

De fosfaatrechten worden voor 50% toegerekend aan de gebouwen en voor 50% aan de grond die de pachter op 2 juli 2015 ten behoeve van het gehouden vee ten dienste stonden en naar verhouding toegerekend aan het gepachte. De verpachter dient aan de pachter 50% van de marktwaarde van de over te dragen fosfaatrechten per datum einde pachtovereenkomst  te betalen.

Enkele maanden geleden oordeelde de rechter dat een tussentijdse vervreemding van de fosfaatrechten, zonder toestemming van de verpachter, geen tekortkoming van de pachter oplevert waardoor de verpachter de pachtovereenkomst kan opzeggen. De pachter kan volgens de rechter voorzien in fosfaatrechten door deze bij het einde van de pacht aan te schaffen. Hij zal wel aannemelijk moeten maken dat hij in staat is tot deze aanschaf.

Onlangs oordeelde de rechter in een andere zaak dat de verpachter bij het einde van een pachtovereenkomst aangaande de hoeve en 33 ha landbouwgrond ook recht had op de fosfaatrechten, ondanks dat de pachter bij aanvang van de pacht het totale melkquotum had gekocht van de afgaande pachter en de verpachter. De fosfaatrechten waren volgens de rechter geen voortzetting van het melkquotum. Dat bracht met zich mee dat de investeringen van de pachter in het melkquotum niet tot de conclusie konden leiden dat verpachter daardoor zijn aanspraken op de fosfaatrechten niet (meer) geldend kon maken. Het maakte volgens de rechter niet uit dat de pachtovereenkomst al in april 2017 (dus voor datum toekenning fosfaatrechten) was ontbonden.