Een bloembollenteler bracht zijn aandeel in een vof geruisloos in een bv in. De verkrijgingsprijs bij een geruisloze omzetting wordt berekend op basis van de fiscale boekwaarde van de omgezette onderneming, verhoogd met de voordelen die zijn vrijgesteld op basis van de landbouwvrijstelling. Anders dan de bloembollenteler meende de belastinginspecteur dat op een deel van de gronden de landbouwvrijstelling niet van toepassing was. Enkele percelen werden namelijk niet gebruikt voor het telen van bloembollen, maar werden elk jaar ingezet als ruilgrond. Daarvoor kreeg de bloembollenteler percelen van anderen in gebruik, waarop hij wel bloembollen teelde.

De rechtbank was het met de belastinginspecteur eens. Er was geen sprake van gebruik van de grond in het eigen landbouwbedrijf, waardoor de landbouwvrijstelling niet van toepassing was. Ook overwoog de rechtbank dat als een derde de grond niet meer gebruikte, de bloembollenteler de grond niet zelf ging gebruiken, maar deze opnieuw aanbood als ruilobject aan anderen. Omdat de grond permanent bij derden in gebruik was, gold de vrijstelling niet. Dat alles gebeurde om enkel bedrijfseconomische redenen, doordat de bloembollenteler bij ruil de beschikking kreeg over kwalitatief betere grond, maakte volgens de rechtbank niet uit. Evenmin gold dit voor de stelling van de teler dat de grond die hij uit gebruik gaf wel voldoende band had met zijn bedrijf.

Conclusie van het verhaal: pas bij verhuur van grond goed op voor de mogelijke gevolgen voor de landbouwvrijstelling. Het voor een jaar verhuren van grond in het kader van de vruchtwisseling hoeft geen beletsel te zijn voor toepassing van de landbouwvrijstelling. Maar overleg dit eerst met uw adviseur.