Fijnstof is een vorm van luchtvervuiling, die schadelijk is voor de gezondheid van mensen en zorgt voor bijvoorbeeld longklachten. Er zijn verschillende bronnen van fijnstof, zoals het verkeer en de industrie, maar ook veeteeltbedrijven dragen bij aan fijnstof in de lucht. De uitstoot uit pluimveestallen vormt een grote bron van fijnstof. Daarom is voor deze stallen als doel gesteld om de uitstoot van fijnstof in 2030 ten opzichte van 2016 te halveren. Dit doel is ook opgenomen in het Schone Lucht Akkoord.
Enkele sectorpartijen (NVP en LTO) hebben als alternatief voor eerder aangekondigde regelgeving een sectorplan opgesteld dat moet leiden tot gezondheidswinst. De staatssecretaris van I en W neemt het voorstel van de sector voor een generieke aanpak, aangevuld met een hotspotaanpak, op hoofdlijnen over.
Bij de aanscherping van de emissiegrenswaarden gaat de staatssecretaris uit van de in het voorstel genoemde reductiepercentages: 50% reductie voor nieuwe stallen, 50% reductie voor bestaande stallen in hotspots, 30% reductie voor bestaande stallen buiten hotspots. Deze percentages gelden ten opzichte van een stal zonder emissiereducerende maatregelen. Voor bestaande stallen geldt in hotspots een overgangstermijn tot 2028 en daarbuiten tot 2030. De aangescherpte eis geldt per bedrijfslocatie (ook met meerdere stallen). Uiteindelijk moet per 2033 elke individuele stal aan de nieuwe emissiegrenswaarden voldoen. De definitie van hotspots wordt gebaseerd op de door het RIVM opgestelde lijst van pluimveedichte gemeenten. Hierin is voor gemeenten ruimte voor maatwerk voor individuele gevallen.
De regelgeving zal de komende periode verder worden uitgewerkt en in procedure worden gebracht.