De regeling waarmee in de laatste vier maanden van dit jaar een maximum wordt gesteld aan het ruweiwitgehalte in krachtvoer voor melkvee is bedoeld om de vergunningverlening voor woningbouw en aantal infrastructurele projecten op korte termijn vlot te trekken. Dit schrijft de minister van LNV in een brief aan de Tweede Kamer.
De minister realiseert zich dat de sector de voorkeur heeft om maatregelen te treffen die zien op het totale rantsoen in plaats van alleen krachtvoer. Die voorkeur heeft zij zelf ook, maar is niet verenigbaar met de vereisten voor het inboeken van de maatregelen in AERIUS gebleken en daarmee het mogelijk maken van vergunningverlening voor de bouw- en infrastructuursector. Zij hecht aan een regeling die dat weer mogelijk maakt en dat is de reden om te kiezen voor de nu voorliggende tijdelijke maatregel.
Bij de vormgeving van de regeling is beoogd waar mogelijk rekening te houden met de belangrijkste verschillen tussen melkveebedrijven (differentiatie normen). Ook is er een vangnetbepaling opgenomen voor melkveehouders die anders te maken krijgen met een zodanig eiwitarm rantsoen dat daardoor mogelijk diergezondheidsproblemen kunnen ontstaan.
De minister wil benadrukken dat het gaat om een tijdelijke maatregel. Voor de periode 2021 en verder wil ze afspraken maken met de sector om via aanpassingen in veevoer tot een verdere stikstofreductie te komen. Dit is dan niet bestemd voor vergunningverlening voor de (woning)bouw, maar voor een verlaging van de stikstofdepositie. Aangezien de vereisten van AERIUS daarop niet van toepassing zijn, is er meer ruimte om tot maatregelen te komen die beter aansluiten bij de voorstellen die door de sector zelf zijn gedaan en die zien op het totaalrantsoen.