Landbouwers leggen soms (bloemrijke) stroken of akkerranden aan langs bouwland, bijvoorbeeld om aan de verplichting van ecologisch aandachtsgebied te voldoen of omdat de strook onvoldoende productief is voor de teelt van gewassen en men hier subsidie voor krijgt vanuit het ANLb of de gemeente. Maar wat zijn de gevolgen voor het mestbeleid?

ANLb-akkerrand

Wanneer de strook onder een ANLb-subsidie valt, wordt deze wel aangemerkt als landbouwgrond. De derogatiebeschikking schrijft voor dat de verhoogde norm alleen geldt op percelen die daadwerkelijk bemest worden. Mocht het perceel niet bemest worden, dan mag er voor deze oppervlakte niet gerekend worden met de verhoogde norm. De grond zal wel bemonsterd moeten worden voor derogatie en fosfaatdifferentiatie. Wanneer er sprake is van gras, telt de strook wel mee voor de 80%-graslandeis bij derogatie.

Overige stroken

Wanneer een bloemrijke strook zonder ANLb-pakket wordt aangelegd, waarbij dus geen oogst van een gewas plaatsvindt, wordt de grond niet gezien als landbouwgrond voor de Meststoffenwet. De strook telt dan niet mee voor de reguliere gebruiksnormen en derogatie. De grond kan wel als natuurgrond meetellen voor de mestverwerkingsplicht en de Wet grondgebonden groei melkveehouderij als vanuit het beheersregime fosfaatgebruik is toegestaan.