De minister van LNV heeft na overleg met de melkveesector drie managementmaatregelen op sectorniveau aangekondigd, die de stikstofemissie op de melkveebedrijven verder moeten verlagen. De individuele melkveehouders hebben de vrijheid om te bepalen welke maatregelen in welke mate het beste op hun bedrijf geïmplementeerd kunnen worden. Het is aan de melkveesector om met elkaar te zorgen dat de doelstellingen behaald worden.

Verlagen ruw-eiwitgehalte in veevoer

De afspraak is om op sectorniveau het ruw-eiwitgehalte in het rantsoen stapsgewijs te verlagen naar maximaal 160 gram RE per kg ds in 2025. Deze verlaging lijkt volgens de minister goed haalbaar zonder nadelige gevolgen voor de gezondheid en/of welzijn van de dieren of voor de productie. De ammoniakemissie zou hiermee met 3,5 kiloton per jaar afnemen in 2025.

Verhoging aantal uren weidegang

Een verhoging van het aantal uren weidegang resulteert in een lagere ammoniakemissie. Het streven is op sectorniveau een toename van het gemiddelde aantal uren weidegang met 180, berekend over alle melkkoeien in Nederland (weidend en niet-weidend), ten opzichte van 2018 (90 extra uren in 2022, 180 extra uren vanaf 2023). Het stimuleren hiervan pakken de rijksoverheid en sectorpartijen gezamenlijk op. De berekende emissiereductie in 2025 bedraagt 0,7 kiloton.

Verdunde mestaanwending op zandgrond

Het verdunnen van mest met water bij het uitrijden met een zodenbemester op grasland, gelegen op zandgrond, kan bijdragen aan een lagere ammoniakuitstoot (betere infiltratie in bodem, verlaging ammoniakconcentratie in mest). De beschikbaarheid van voldoende water en toegang hiertoe zijn belangrijke randvoorwaarden. Het streven is dat in 2025 de helft van de mest, die met een zodenbemester op grasland op zandgrond wordt uitgereden, wordt verdund in een verhouding van 2:1 (2 delen mest op 1 deel water). De berekende emissiereductie in 2025 bedraagt 0,4 – 1,0 kiloton.