Begin oktober hebben de provincies de beleidsregels met betrekking tot het intern en extern salderen van stikstofemissie bekendgemaakt, wat tot veel commotie heeft geleid. Het kabinet en de provincies hebben nu nadere afspraken gemaakt over deze beleidsregels. In de beleidsregels staat onder welke voorwaarden het voor bedrijven mogelijk is een project te wijzigen of een nieuw project te starten op basis van salderen. De nieuwe afspraken zijn nog onder voorbehoud van instemming van de colleges van Gedeputeerde Staten. Direct na vaststelling van de beleidsregels door de colleges worden deze gepubliceerd en daarmee van kracht.
De minister van LNV benadrukt dat bedrijven, die hun bedrijfsvoering voortzetten zonder wijziging of vernieuwing van hun bedrijf waarvoor een nieuwe natuurvergunning nodig is, de mogelijkheid behouden om de volledig vergunde activiteit uit te voeren; de beleidsregels zijn hierop niet van toepassing.
Intern salderen
Bij intern salderen wordt de ‘feitelijk gerealiseerde capaciteit’ als uitgangspunt genomen. De vergunde stikstofruimte van stallen, die daadwerkelijk zijn gebouwd en in gebruik zijn genomen, kunnen ingezet worden voor nieuwe ontwikkelingen. Wanneer een ondernemer minder gerealiseerd heeft dan in de vergunning staat, wordt het verschil tussen vergunning en gerealiseerde capaciteit ingenomen. Dit geldt enkel bij een wijziging van de bedrijfsvoering waarvoor een nieuwe vergunning nodig is.
Extern salderen
Bij extern salderen (tussen bedrijven) mag de saldonemer 70% van de van een saldogever overgenomen stikstofemissie benutten. Verder wordt hetzelfde uitgangspunt gehanteerd als bij intern salderen: de ‘feitelijk gerealiseerde capaciteit’.
Koppeling met dier- en fosfaatrechten
In de nieuwe beleidsregels is de koppeling met dier- en/of fosfaatrechten losgelaten. Dit is een verantwoordelijkheid van het Rijk. Het kabinet besluit binnenkort over het innemen van dier- en/of fosfaatrechten in relatie tot extern salderen. Tot die tijd is extern salderen met veehouderijen nog niet mogelijk.